SV | En hij gebood dengene, die over zijn huis was, zeggende: Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn zak; |
WLC | וַיְצַ֞ו אֶת־אֲשֶׁ֣ר עַל־בֵּיתֹו֮ לֵאמֹר֒ מַלֵּ֞א אֶת־אַמְתְּחֹ֤ת הָֽאֲנָשִׁים֙ אֹ֔כֶל כַּאֲשֶׁ֥ר יוּכְל֖וּן שְׂאֵ֑ת וְשִׂ֥ים כֶּֽסֶף־אִ֖ישׁ בְּפִ֥י אַמְתַּחְתֹּֽו׃ |
Trans. | wayəṣaw ’eṯ-’ăšer ‘al-bêṯwō lē’mōr mallē’ ’eṯ-’amətəḥōṯ hā’ănāšîm ’ōḵel ka’ăšer yûḵəlûn śə’ēṯ wəśîm kesef-’îš bəfî ’amətaḥətwō: |
En hij gebood dengene, die over zijn huis was, zeggende: Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn zak;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij gebood dengene, die over zijn huis was, zeggende: Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn zak;
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!