Genesis 44:1

SVEn hij gebood dengene, die over zijn huis was, zeggende: Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn zak;
WLCוַיְצַ֞ו אֶת־אֲשֶׁ֣ר עַל־בֵּיתֹו֮ לֵאמֹר֒ מַלֵּ֞א אֶת־אַמְתְּחֹ֤ת הָֽאֲנָשִׁים֙ אֹ֔כֶל כַּאֲשֶׁ֥ר יוּכְל֖וּן שְׂאֵ֑ת וְשִׂ֥ים כֶּֽסֶף־אִ֖ישׁ בְּפִ֥י אַמְתַּחְתֹּֽו׃
Trans.wayəṣaw ’eṯ-’ăšer ‘al-bêṯwō lē’mōr mallē’ ’eṯ-’amətəḥōṯ hā’ănāšîm ’ōḵel ka’ăšer yûḵəlûn śə’ēṯ wəśîm kesef-’îš bəfî ’amətaḥətwō:

Algemeen

Zie ook: Geld, Munten, Zak

Aantekeningen

En hij gebood dengene, die over zijn huis was, zeggende: Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn zak;


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יְצַ֞ו

En hij gebood

אֶת־

-

אֲשֶׁ֣ר

dengene, die

עַל־

over

בֵּיתוֹ֮

zijn huis

לֵ

-

אמֹר֒

was, zeggende

מַלֵּ֞א

Vul

אֶת־

-

אַמְתְּחֹ֤ת

de zakken

הָֽ

-

אֲנָשִׁים֙

ieders mans

אֹ֔כֶל

met spijze

כַּ

-

אֲשֶׁ֥ר

naar dat

יוּכְל֖וּן

zij zullen kunnen

שְׂאֵ֑ת

dragen

וְ

-

שִׂ֥ים

en leg

כֶּֽסֶף־

geld

אִ֖ישׁ

-

בְּ

-

פִ֥י

in den mond

אַמְתַּחְתּֽוֹ

van zijn zak


En hij gebood dengene, die over zijn huis was, zeggende: Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn zak;

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!